Samen delen, samen spelen

DE BEDENKERS

De initiatiefnemer van dit idee zijn de ingenieursbureaus Gebiedsmanagers en HB Adviesbureau. Deze twee mkb-bedrijven werken in de gehele keten van de Groen-, Weg- en Waterbouwsector (GWW). Zowel voor de initiatiefnemer/opdrachtgever, de aannemer/opdrachtnemer als de areaalbeheerder. HB Adviesbureau heeft expertise in de eerste fases van het ontwerp- en realisatieproces. Gebiedsmanagers is vooral expert in latere fases van in het ontwerp- en realisatieproces.

HET VRAAGSTUK

De GWW-sector heeft een gebrek aan (jonge) werknemers. Ook verloopt de digitalisering in deze sector langzamer in vergelijking tot andere sectoren in Nederland. De initiatiefnemers zien het gebrek aan effectieve (digitale) samenwerking als een van de grootste knelpunten. Binnen het proces – van ontwerp naar realisatie – zijn veel verschillende schakels die ook verschillende informatiebehoeften hebben. Medewerkers zijn niet op de hoogte van elkaars informatiebehoeften en de huidige digitale communicatie is niet goed gestroomlijnd. Dat komt mede doordat de gebruikte software niet is afgestemd op de behoefte en kennis van medewerkers en niet intuïtief is. De bedrijven zien door deze knelpunten ‘informatiesilo’s’ ontstaan: van elkaar losstaande stukken informatie die nauwelijks onderling verbonden zijn.

HET !DEE

De initiatiefnemers willen deze knelpunten oplossen met het project ‘Samen delen, samen spelen’. Het initiatief bestaat uit 4 fases die op elkaar voortbouwen. Het uitgangspunt: begrip krijgen voor elkaars informatiebehoefte en dit begrip vertalen naar toegankelijke software die aansluit op de behoefte van de gebruiker. In de eerste fase – begrip creëren – leren werknemers aan de hand van een ‘serious game’ hoe het voelt om in de (digitale) schoenen van een collega te staan. Zo begrijpen ze beter hoe ze data kunnen uitwisselen. In de tweede fase gebruiken de bedrijven de geleerde ‘lessen’ om de bestaande software te verfijnen. De informatie die medewerkers invoeren, komt in deze fase terecht in één model. In de derde fase wordt de implementatie van de ontwikkelde softwaretools definitief gemaakt. De bedrijven wijzen ambassadeurs aan. Zij stimuleren binnen hun eigen organisatie de technische implementatie. Bijvoorbeeld met workshops. In de laatste fase werken de bedrijven samen met Stichting Rondom, een facilitator tussen markt en overheid in de GWW-keten. Hierin worden de nodige competenties voor het omgaan met de nieuwe software vastgesteld. Door de informatie- en gebruikersbehoeften op maat te ontwikkelen, streven de bedrijven naar effectievere digitale communicatie.

Greencademy

De bedenkers

De GreenCademy is een initiatief van John Koomen Hoveniers in Wognum: een hoveniersbedrijf met 40 medewerkers dat duurzame groenontwerpen maakt voor de particuliere en publieke markt. Voor dit idee zoekt het bedrijf samenwerking met vijf andere innovatieve hoveniersbedrijven.

Het vraagstuk

Voor innovatieve bedrijven zoals John Koomen Hoveniers zit er een gat in het opleidingsaanbod voor hoveniers. De projecten van deze hoveniersbedrijven worden steeds complexer en dat vraagt om brede, actuele vakkennis van klimaat, bodem, groen(beheer), techniek en ‘domotica’ voor in de tuin. Ook worden sociale en ondernemersvaardigheden steeds belangrijker bij het aansturen van collega’s en de communicatie met de klant.

Het is dan ook nodig dat medewerkers zich blijven ontwikkelen. Dat vergt een actieve leercultuur. Maar ook hoveniersbedrijven met zo’n leercultuur lopen ertegenaan dat een geschikte opleiding om door te groeien ontbreekt. Er zijn alleen mbo-opleidingen op niveau 4 beschikbaar en de volgende stap is een hbo-opleiding op niveau 6. Die levert landschapsarchitecten af: professionals die alles weten van ontwerp en planning, maar die niet gericht zijn op de uitvoering. Kortom, er mist een opleiding die het gat tussen niveau 4 en niveau 6 overbrugt: een associate degree.

Het !DEE

Met de GreenMaster opleiding van de GreenCademy kan een vakbekwame hovenier zich ontwikkelen tot meesterhovenier. Het is een tweejarige opleiding op mbo-niveau 5 die wordt afgesloten met het certificaat MeesterHovenier. Dit is geen erkend diploma; het krijgt vooral waarde in de branche.

De opleiding bestaat uit zes online modules: bodem en plant, duurzaam beheer bodem, duurzaam beheer groen, ontwerp, beheer en onderhoud, groene robotica en domotica en 21st century skills. Een deelnemer kan deze modules op elk gewenst moment doorlopen. Er horen zes masterclasses en praktijkopdrachten bij, plus een afsluitende praktijkproef: de GreenCase.

Alles bij elkaar zijn deelnemers zo’n 400 uur met de opleiding bezig. Hun vorderingen worden online gevolgd en vastgelegd. Daarnaast krijgen ze ondersteuning van een praktijkbegeleider en kunnen ze terecht bij een helpdesk.

In de pilotfase is er plaats voor achttien deelnemers die Meesterhovenier willen worden. De 6 betrokken bedrijven leveren elk drie deelnemers aan. Het is de bedoeling dat er ook na de pilot jaarlijks plaats is voor circa twintig hoveniers. De resultaten van de pilot worden vastgelegd in een businesscase die wordt aangeboden aan de hele hovenierssector.

Ontwikkeling Vis Academie Urk

De bedenkers

Bij de Vereniging van Visgroothandelaren Urk zijn veertig visverwerkingsbedrijven aangesloten. Samen regelen deze mkb-bedrijven onder meer energie-inkoop, arbodiensten en verzekeringen. Voor dit MKB!DEE werken zij samen met ROC Friese Poort. Online bureau Spikker bouwt het informatieplatform en ondersteunt bij de communicatie. Coach Jan is beschikbaar als loopbaancoach voor werkgevers en werknemers en I-C-U | Project & Communicatiemanagement verzorgt de projectleiding.

Het vraagstuk

Urk is het centrum van de Europese visverwerkende sector. Een groot deel van de vis die Nederland over de hele wereld exporteert, wordt eerst op Urk verwerkt. Daar zijn dus veel banen in de visverwerkende industrie. Maar er bestaat geen opleiding voor het personeel van deze bedrijven. Van een leercultuur is weinig sprake: ‘hard werken en aanpakken’ is het motto. Bovendien beschouwen veel medewerkers ‘de vis’ niet als hun eindstation. Ze zien het eerder als een plek om een tijdje geld te verdienen als opstap naar iets anders.

Dat is lastig omdat de visverwerkende industrie zich voor grote veranderingen geplaatst ziet. Robotisering en digitalisering staan voor de deur. Ook eten mensen steeds minder vis en stappen ze over op alternatieve eiwitten: de ‘eiwittransitie’. De visverwerkende industrie zal zich meer moeten richten op andere watergebonden eiwitten (denk aan zeewier en eendenkroos) en visvervangers. Daar komt bij dat in deze sector de aandacht voor circulaire economie groeit: is er met visresten méér te doen dan weggooien of tot vismeel vermalen?

Al deze ontwikkelingen vereisen specialistische kennis en vaardigheden. Daar is om- en bijscholing van personeel voor nodig. En dan niet alleen in de productie, maar ook bij management en directie. Maar individuele bedrijven zijn niet in staat een serieuze bedrijfsopleiding op te zetten die voldoende deelnemers heeft om rendabel te zijn. Ook heeft het ene bedrijf veel meer ervaring met hrm dan het andere.

Het !DEE

De Vis Academie Urk gaat scholing bieden voor de hele visverwerkende industrie. Op die manier kunnen de aangesloten mkb-bedrijven elkaar op hrm-gebied versterken. Alle huidige en potentiële medewerkers kunnen terecht op een online platform met informatie over opleidingen, filmpjes en een kieswijzer. Als ze een competentiescan doen, stippelt een loopbaancoach aan de hand daarvan met hen een persoonlijke ontwikkelroute uit.

Bij de Vis Academie Urk zijn fulltime opleidingen en bijscholingstrajecten beschikbaar. Die spelen zich voor een groot deel af in de praktijk, zodat de deelnemers niet te veel uit boeken hoeven leren. Medewerkers die ‘operator’ willen worden verdiepen zich bijvoorbeeld met een studiegroepje op de werkvloer in de werking van een machine.

Om tot een goed opleidingsaanbod te komen, brengt de VVU eerst in kaart welke competenties en vaardigheden er in de toekomst nodig zijn. Dat gebeurt tijdens gesprekken met directieleden en groepen medewerkers en via een enquête. Op basis van de uitkomsten stelt ROC Friese Poort het opleidingsaanbod samen.

Als de Vis Academie Urk eenmaal draait, kunnen ook bedrijven uit de rest van het land hun medewerkers hier laten scholen. Daarnaast is de VVU bereid om verwante brancheorganisaties die zijn aangesloten bij de landelijke Visfederatie te helpen om het concept van de Vis Academie naar hun branche te kopiëren.

Geen zee te hoog

De bedenkers

Weforsea Shipping is een managementbedrijf dat zeevisserijbedrijven helpt met het onderhoud, de technische instructie en de aansturing van hun schepen, maar ook met strategisch visserij-advies. De langetermijnambitie van Weforsea Shipping is om samen met andere ondernemers de verouderde vissersvloot te vervangen door innovatieve schepen. VMB Automation levert in dit project de kennis van augmented reality. Het idee wordt uitgeprobeerd op twee vissersschepen die Weforsea Shipping beheert: de Z300 en de UK225, een innovatief schip uit het masterplan duurzame visserij.

Het vraagstuk

De maritieme sector staat voor de opdracht de CO2-uitstoot terug te dringen, bijvoorbeeld met hybride en elektrische motoren en andere nieuwe technieken. De ontwikkelingen volgen elkaar in hoog tempo op en toekomstbestendige schepen staan bol van innovaties. Veel vissers kunnen daar nog niet mee overweg. Op dit moment bestaat bijna de hele vissersvloot nog uit traditionele schepen. Voor bemanningsleden is het een hele overgang: van klassieke schepen met dieselmotoren waarop je alles ad hoc oplost naar schepen met hybride aandrijving, balanstanks, sensoren en datagestuurde systemen. Bijscholing is noodzakelijk, maar daarvoor ontbreekt de tijd. Vissers zijn meestal van maandag tot vrijdagavond op zee en dat maakt hun vrije zaterdag extra kostbaar. Er zijn dus andere oplossingen nodig.

Het !DEE

Met ‘Geen zee te hoog’ leren bemanningsleden tijdens het werk. Een AR-bril wordt uitgerust met software voor instructie en training on-the-job. Personeelsleden krijgen op afstand hulp van een fleet manager en experts om het werken met nieuwe apparatuur onder de knie te krijgen. De fleet manager en de experts zien alles wat de gebruiker van de bril ziet, op hetzelfde moment. Zij voegen uitleg toe in en bij de beelden. Het systeem slaat de uitlegsessies op, zodat deze kunnen worden herhaald. De aanpak is praktijkgericht en past goed in de dagelijkse werkzaamheden van maritiem personeel. Bovendien kan het systeem makkelijk worden aangepast aan nieuwe innovaties. Een bijkomend voordeel is dat een deel van de technische mankementen nu gelijk op zee wordt opgelost. Schepen hoeven dan minder vaak tussentijds terug naar de haven. Na een succesvolle pilot op de deelnemende schepen kunnen ook andere scheepseigenaren van het systeem gebruikmaken.