Gratis Leercultuurscan ter waarde van 770 euro

Een leercultuur verhoogt het kennisniveau in je bedrijf, zorgt voor meer betrokkenheid en betere prestaties van je medewerkers en maakt je bedrijf bovendien wendbaarder en concurrentiebestendig. En dat is in deze tijd van extreme krapte op de arbeidsmarkt een belangrijke reden om ermee aan de slag te gaan. Daarom geven we een gratis leercultuurscan ter waarde van € 770 weg aan twee mkb-ondernemingen die de groeipotentie in hun bedrijf willen meten.

Wat is het?

Een betrouwbaar en waardevol instrument als je een nulmeting wilt maken van de leercultuur in jouw bedrijf. Met de leercultuurscan, ontwikkeld door het lectoraat van de Hogeschool Windesheim, meet je namelijk via een online vragenlijst de mate van leren en ontwikkelen in jouw team of afdeling. De scan is gebaseerd op zes bouwstenen die essentieel zijn voor een sterke leercultuur, zoals de inhoud van het werk, de ruimte en veiligheid om te ontwikkelen, en de verbinding met de externe omgeving. De uitkomst geeft je inzicht in hoe je medewerkers leren en ontwikkelen, en hoe je ze daarbij kunt ondersteunen. Je ontvangt een helder rapport waarin alle plus– en knelpunten worden benoemd en een trainer licht het rapport vervolgens toe in een persoonlijk gesprek zodat je goed voorbereid aan de klus begint.

En dan?

Je maakt een keuze uit de verbeterpunten waarmee je met je bedrijf aan de slag wil en bedenkt daarvoor een concrete oplossing. Dat kan van alles zijn, bijvoorbeeld het invoeren van teamdoelen of een verandering in de manier van (samen)werken. Dit proces kun je als organisatie zelf begeleiden maar je kunt ook iemand inhuren die je ondersteunt bij het maken van een plan van aanpak en het zetten van eventuele vervolgstappen.

Voor wie is het?

De scan is vooral interessant voor bedrijven met minimaal tien medewerkers. Als je wilt snappen waarom medewerkers je bedrijf voortijdig verlaten, of waarom je moeite hebt om nieuwe medewerkers aan je te binden, is de scan hét middel om verbeterpunten in je bedrijf op te sporen en aan te pakken.

Hoe kom ik voor zo’n gratis leercultuurscan in aanmerking?

Door te mailen naar mkbidee@ptvt.nl waarom je vindt dat jouw organisatie ‘m nodig heeft. Wees vooral kort en bondig, daar houden we van. Als je ons er maar van overtuigt dat we er één aan jouw organisatie moeten geven en niet aan een andere. We geloven in de toegevoegde waarde van de scan en gunnen het ieder bedrijf om er ervaring mee op te doen. Maar we hebben er tenslotte maar twee.

Gratis zeg je… zijn er nog kleine letters die ik moet lezen?

Valt wel mee. We vragen je om de scan gelijk te gebruiken. Verder vinden we het natuurlijk fijn om te horen wat je eraan gehad hebt, wat je van plan bent met de uitkomst van de scan te doen en – na ongeveer een half jaar – of je met verbeterpunten aan de slag gegaan bent. Maar daar zijn verder uiteraard geen consequenties aan verbonden. We zijn gewoon benieuwd en we leren graag.

Is er een planning?

Jazeker! Je hebt tot 10 juni de tijd om te reageren. De week erop, in week 24 nemen we contact op met de twee winnaars om het proces af te stemmen.

Urk Seafood Academy biedt ontwikkelkansen

Zeg Urk en je denkt aan vis. Het overgrote deel van de Urker beroepsbevolking leeft dan ook van de visverwerkende industrie. Maar van een leercultuur in de bedrijven is weinig sprake: ‘hard werken en aanpakken’ is het motto. En dat terwijl de ontwikkelingen ook in deze sector bepaald niet stilstaan. André de Vries van I-C-U, vertelt hoe een MKB!deebijdrage daar verandering in kan brengen.

Waar zetten jullie de MKB!deebijdrage voor in?
“Kort gezegd? Een platform en een opleiding. We hebben wat vertraging opgelopen door Corona maar sinds dit jaar zijn we up & running. Het platform is in de lucht en de opleiding draait met twee cursussen: ‘Soft skills’ telt twintig deelnemers en ‘Leiding geven’ heeft er acht. De strategie rondom de communicatie van het platform vaststellen is de volgende stap.”

Met wie doen jullie dat?
“Met een kopgroep van bedrijven die hier de schouders onder wilde zetten. Tijdens het voorwerk voor een andere subsidie-aanvraag hebben we een plan geschreven en dat aan alle leden van de Vereniging van Visgroothandelaren Urk (VVU) voorgelegd om hun interesse te peilen. We zeiden tegen ze: als we dit gaan uitvoeren willen we wel jullie commitment, dat betekent drie jaar lang een bijdrage inleggen van 1500 euro. Toen staken gelijk een stuk of twaalf hun vinger op. En op die groep hebben we ons ook echt gefocust en de rest van de leden met rust gelaten. Want koste wat het kost iedereen erbij betrekken vertraagt alleen maar. Enkele ondernemers gaven aan dan ook te willen meepraten, meedenken en meedoen. Die hebben we in een werkgroep gezet en als klankbord gebruikt.”

Slimme manier om zo’n project van de grond te krijgen!
“Ja en de gemeente draagt er ook nog aan bij, dus voor de borging in de toekomst is het mooi dat we nu jaarlijks zo’n 30.000 euro beschikbaar hebben. Dat was vooraf ook ons doel: eerst met een kopgroep het project in de steigers zetten en dan kijken of de olievlek zich verder uitbreidt. En het heeft er alle schijn van dat het die kant op gaat.”

En zie je al winst?
“Dat een krappe dertig man in een opleiding zitten. Die waren er anders niet aan begonnen dus voor de ondernemers is dat echt wel winst.”

Jullie werken samen met ROC Friese Poort, waarom?
“Daar hebben we een nauwe band mee, ze zijn zeer betrokken bij de visindustrie. De bedrijfstak van Friese Poort heeft het cursusaanbod op ons verzoek helemaal afgestemd op de behoefte van de studenten en de bedrijven. Uiteraard hebben we vooraf goed overlegd: wat is dit voor lespakket, waar komt het vandaan? De leraren hebben erbij gezeten. En nu moet in de praktijk blijken of het ook zo aankomt. Dat monitoren we.”

Als je nu naar het proces kijkt wat is dan het belangrijkste leermoment geweest?
“De afstemming met het onderwijs kostte meer tijd dan gedacht. Dat had voor een deel met de wisseling van de wacht te maken met de vestigingsmanager, maar ook wel met wennen aan elkaars cultuur. Het kost tijd om de neuzen tussen onderwijs en bedrijfsleven dezelfde kant op te krijgen. Dat heb ik in de afgelopen jaren wel geleerd, dat er over en weer dan wel wat geduld moet zijn.”

Stel dat je dit project nog een keer zou doen, wat zou je dan nu anders doen?
“Ik denk dat ik dan de planning en structuur wat strakker zou trekken. Ik merk dat ze daar bij het onderwijs in vergelijking tot het bedrijfsleven meer behoefte aan hebben. Friese Poort is een schakel binnen een groter opleidingsinstituut, die moeten intern natuurlijk ook weer verantwoording afleggen. Dat was voor mij een leerpunt.”

En wat is er voor nodig om dit project tot een succes te maken?
“Continuïteit natuurlijk. Er moet natuurlijk wel voortdurend content ontwikkeld worden, aanwas van nieuwe bedrijven bijkomen en we willen meer opleidingen starten. Dat hebben we met de inleg van die 1.500 euro proberen te borgen. En we verwachten dat het op deze manier wel gaat lukken want de vaart zit er lekker in: we hebben een mooi, professioneel platform en twee opleidingen die draaien. Nu we resultaat hebben bellen bedrijven ons met de vraag of ze ook kunnen meedoen, dus de bal rolt.”

Stel iemand anders gaat zo’n project opstarten, heb je daar een tip voor?
“Een praktische, namelijk dat je een realistische planning moet opstellen waarin je rekening houdt met tegenslagen. Bij ons hielp Corona niet mee, het was een moeilijke tijd voor de visindustrie. Het vergde een hoop tijd en energie voor we alle partijen weer in de meewerkstand hadden.

Wat nog een punt is: het succes van dit project is deels afhankelijk van de kwaliteit van de leerkracht. Als zo meteen de helft van die dertig cursisten zegt: ‘Pff, dit was m’n eerste en gelijk m’n laatste cursus’, dan is het hier op Urk klaar. We hebben er daarom vooraf veel tijd in gestoken en daar ook met onze loopbaanadviseur afspraken over gemaakt dat hij één of twee keer een les bijwoont om te proeven en waar nodig tips & tricks te geven. Hij zit er bovenop dus dat komt wel goed.”

Het vergt veel aandacht maar dan staat het wel, dat is waardevol
“Ja en ik moet zeggen, die kopgroep is solide gebleven, het commitment bleef overeind ondanks dat het op een gegeven moment wat trager ging. Misschien scheelt het dat we al een tijdje bezig waren voor we subsidie aanvroegen. Dat is nog wel even goed om te vermelden: die MKB!dee-subsidie zorgde ervoor dat we konden vliegen want het was een substantiële bijdrage. En dat heeft z’n succes wel bewezen. Al met al zijn we heel tevreden.”

Vaardigheden belangrijker dan CV

‘Vergeet de sollicitatiebrief en je cv, wij beoordelen je op wat je echt kunt!’ In Nederland is zo’n vacaturetekst al geen uitzondering meer en ook buiten onze landsgrenzen is selectie op basis van skills in opkomst. Voor wie het gemist heeft: 2023 is het ‘Europees jaar van de vaardigheden’ en om daar extra aandacht aan te geven start op 9 mei het European Year of Skills Festival.

Waar opleiding en ervaring jarenlang de arbeidsmarkt domineerden, lijken nu toch echt skills en competenties de dienst uit te gaan maken. Toegegeven, het belang van vaardigheden werd al een tijd breed erkend, maar er werd vooral veel over gepraat en in de praktijk telde bij een sollicitatie nog steeds het cv van een kandidaat. Maar inmiddels lijkt toch echt een kentering gaande. Want ‘nieuwe vaardigheden leren is een levenslange reis die niet mag stoppen na een opleiding’, en daar wil het festival iedereen van bewust maken. En dat is nodig in een tijd van razendsnelle veranderingen en een krappe arbeidsmarkt. Het festival European Year of Skills benoemt de noodzaak van ontwikkelen zelf als volgt:

“Een personeelsbestand dat de juiste vaardigheden in huis heeft draagt bij aan duurzame groei, leidt tot meer innovatie en verbetert het concurrentievermogen van het bedrijf. Geschoolde werknemers hebben betere kansen op werk en meer mogelijkheden om volledig deel te nemen aan de samenleving.”

Vandaag vindt er een Europeese Kick-off plaats, zowel fysiek als online. Voor wie benieuwd is naar wat er dit jaar allemaal op de agenda staat: bekijk de website.

Het onverwacht grote succes van EMMA TV

Timeff, ontwikkelt al tien jaar software voor de zorg en richt zich daarbij voornamelijk op zelfstandige behandelcentra. Behalve dat ook daar kennis snel verandert en zowel technische als digitale ontwikkelingen elkaar snel opvolgen, kampt de sector daarnaast met administratieve wet- en regelgeving. Wat kan een MKB!deebijdrage in zo’n geval betekenen? We vragen het aan Massimo Rizzo, oprichter van Timeff en projectleider van MKB!dee EMMA TV.

Massimo, vertel: waarom een MKB!dee?
“We leveren een Elektronisch Patiënten Dossier (EPD) in de breedste zin van het woord. Eigenlijk een ZIS – een Zorg Informatie Systeem maar dan voor 24 specialismen als oogheelkunde, dermatologie, orthopedie, kindergeneeskunde, echt heel breed. En daar verandert veel, de kennis van vandaag is bij wijze van spreken morgen alweer verouderd. Up-to-date blijven is dus echt een issue. Alleen blijkt het lastig om een systeem voor medewerkers te ontwikkelen dat ze ook daadwerkelijk allemaal structureel blijven gebruiken. En dat komt omdat de meeste software top-down ontwikkeld wordt. Met onze MKB!deebijdrage wilden we daarom een kennisplatform ontwikkelen vanuit een bottom-up benadering.”

En lukt dat?
“Ja supergoed. We zijn begonnen met het verzamelen en inventariseren van kennis, zowel intern als bij klanten. Vervolgens hebben we door een externe partij laten onderzoeken hoe mensen zich informeren, hoe ze kennis opbouwen en hoe dat beklijft, maar ook hoe ze onderling informatie uitwisselen. Dat nam zo’n vier à vijf maanden in beslag en op basis daarvan hebben wij dit idee opgestart.”

Wat leveren jullie op?
“Een platform waarop we zoveel mogelijk relevante informatie toegankelijk maken. Het toeval wilde dat de overheid het programma VIPP – Versnellingsprogramma Informatie-uitwisseling Patiënt en Professional – lanceerde speciaal voor ziekenhuizen om informatie uit te wisselen. Eén van de onderdelen daarvan was de verplichting voor zorgorganisaties om zich te certificeren, om aan te tonen dat zij medewerkers hebben getraind in het informeren van patiënten over het gebruik van PGO’s (Persoonlijke Gezondheid Omgevingen). Wij hebben toen ons platform daarop aangepast, getest en alle medewerkers een training aangeboden. Dat is zo goed bevallen dat we besloten om iedereen in de zorg erbij te betrekken. Uiteindelijk zijn er straks vijftien tot twintigduizend medewerkers geregistreerd op ons platform. Actief, dus ingelogd, zijn het er acht à negenduizend.”

Zijn jullie bij een specifieke doelgroep begonnen?
“Nee. We werken met een Community of Practice. Iedere drie maanden organiseren we een bijeenkomst rondom een thema of een specifieke uitdaging. We nodigen alle vestigingsmanagers uit om te bespreken waar ze tegenaan lopen en vragen ze wat we kunnen verbeteren of hoe we ergens bij kunnen helpen. Het is een continu proces geworden want het project wordt eigenlijk steeds groter.”

Hoe zorg je ervoor dat iedereen dat platform ook echt gaat gebruiken?
“We maken het transparant. Klinieken leveren de medewerkers aan en zien wie heeft ingetekend en wie niet. Als een medewerker een training afrondt krijgt de kliniek daar ook een certificaat van.

En we hebben het platform ook echt leuk en luchtig gemaakt met hippe, Netflixachtige filmpjes. Veel van de stof, met name wet – en regelgeving, is saai. ‘Hoe maak je een DBC (Diagnose Behandel Combinatie) aan?’, ‘hoe maak je een recept?’, droge kost, maar wel belangrijk dat het beklijft. Daarom hebben we het allemaal gemoderniseerd en twee medewerkers werken fulltime aan contentbeheer.”

Waar ben je het meest blij mee in dit project?
“Naast de hoge werkdruk is er veel onduidelijk in de zorg, veel administratieve last. Door kennis te verzamelen en te ontsluiten hoop ik dat we anderen tijd kunnen besparen. Dat vind ik een prettige gedachte. We willen – maar zover zijn we nog niet – het platform ook echt ín het dossier inbedden. We gaan onder de MDR vallen, dat betekent dat we adviezen mogen geven. Dat we bijvoorbeeld de arts kunnen informeren over de nieuwste behandelmethoden. Door verbeterde nieuwe behandeltechnieken aan te bieden tijdens het consult heb je kans dat je de behandeltijd aanzienlijk verkort. Dat lijkt me fantastisch.”

Wat is nu terugkijkend je grootste leerpunt geweest?
“Er komt al met al meer bij kijken dan we dachten. We hebben echt overal onderzoek naar laten doen – ook naar het design, want als wij iets ontwikkelen bedenken we het vanuit techniek. Daarom hebben we ook een communicatiebureau in de arm genomen om ons te helpen met communiceren. En de vraag is nu, moeten wij die communicatie blijven doen en ons bedrijf die kant op ontwikkelen of moeten wij simpelweg de techniek onderhouden en andere mensen de content laten verzorgen? Op dat punt zijn we nu beland en dat hadden we zo snel niet verwacht.

En het tweede punt is dat we nu heel veel gebruiksbeheer krijgen; medewerkers komen en gaan, veranderen van functie, moeten getraind worden, hoe gaan we daar mee om? Dat zagen we ook niet aankomen.”

Wat zou je met de wijsheid van nu anders gedaan hebben?
“Dan had ik het plan groter aangevlogen en vervolgens in kleine behapbare stukjes opgeknipt. Ik was begonnen met het vormen van een team, had de juiste mensen bij elkaar gezocht en het project naast de reguliere werkzaamheden gepland, met een aparte divisie. Het opstarten was langzamer gegaan, maar de vliegwielwerking die we nu hebben was dan beter consistent geweest.”

Heb je nog een tip voor andere ondernemers die ook zoiets willen doen?
“O ja, heel veel. Maar ik geef deze: bedenk niet alleen de oplossing, maar denk ook na over de gevolgen. Stel dat het een succes is, wat ga je dan doen?”

MKB!dee-ondernemers op expeditie in Erasmus MC

Het is misschien niet het eerste waar je bij een medisch centrum aan denkt, maar als er één plek is waar bedrijfsleven, zorg en onderwijs intensief samenwerken dan is het wel het Erasmus MC. Want techniek en digitalisering hollen ook daar vooruit en innovatieve oplossingen kunnen het verschil maken voor de kwaliteit van de zorg. Maar hoe komt zo’n samenwerking in een medisch centrum tot stand en waar moet je als bedrijf rekening mee houden? Twintig ondernemers van MKB!dee- en SLIM-projecten gingen op expeditie om antwoorden op hun vragen te vinden.

Samenwerken tussen zorg, onderwijs en bedrijfsleven is slechts één van de oplossingen om de zorg toekomstbestendig te maken. Want dat de zorg onder druk staat weten we maar al te goed. De pandemie heeft daar niet alleen aan bijgedragen, ze heeft ook het nodige aan het licht gebracht waarop we actie moeten ondernemen. Zowel in de zorg, als in de samenleving. Prof. Dr. Diederik Gommers, intensivist en afdelingshoofd bij de OK en Intensive Care in het Erasmus MC, gaf zijn visie.

Uitdagingen van nu voor de zorg van de toekomst
“In de zorg zijn we zijn gewend om te werken vanuit steriliteit en efficiëntie, het welzijn van de patiënt staat daarbij centraal. Duurzaamheid leeft niet bij ons en dat terwijl we met onze enorme afvalberg verantwoordelijk zijn voor een CO2-voetafdruk van 7%. We hebben nooit bedacht om aan leveranciers te vragen na te denken over alternatieven voor onze milieubelastende werkwijze. Dat bewustzijn moet op gang komen. Daar komt bij dat de zorg zoals die nu is ingericht in de toekomst niet houdbaar is. Onze samenleving vergrijst en het aantal chronische ziektes neemt toe. We moeten met minder mensen meer zorg leveren, dat gaat ten koste van de kwaliteit. Maar het is niet aan de artsen om te bepalen wat kwaliteit van leven is. Dat onderwerp moet je als samenleving bespreken, het is een maatschappelijk debat. Waar zetten we op in? Preventie alleen is niet voldoende. Datagedreven zorg en het gebruik van nieuwe technologieën kunnen ons wel degelijk helpen om de zorgprofessional meer vrije tijd te geven, om de menselijk maat terug te brengen. Want tijd hebben om de hand van een patiënt vast te houden is belangrijker dan efficiëntie. Ik nodig u uit om ons te benaderen voor een samenwerking, maar realiseert u zich dat we kleine stapjes gaan zetten.“

Tips voor samenwerking
Nathalie Popken, manager innovaties & partnership Erasmus MC vertelde vervolgens waar je als ondernemer aan moet denken als je een samenwerking aangaat met een ziekenhuis. Nicole van ’t Wout, CEO Blendin Solutions en initiatiefnemer MKB!dee Wisbits lichtte aansluitend daarop vanuit haar ervaring toe hoe het is om met een ziekenhuis samen te werken. Beiden gaven vijf tips aan de ondernemers.

Vervolgens was het tijd voor een rondleiding langs de drie plekken in het Erasmus MC waar gezondheidszorg, technologie en ondernemerschap actief samenkomen.

De Erasmus MC Datahub
De Datahub brengt IT en zorg bij elkaar. Het doel hiervan is om datagedreven zorg schaalbaar en klinisch toepasbaar te maken, met behoud van de menselijke maat. De data worden ingezet om de registratielast te verminderen, het personeelstekort op te lossen en de patiëntenzorg te verbeteren. Davy van de Sande, promovendus: “Op het gebied van een veilig gebruik van AI valt nog veel winst te behalen. We werken nu met het AI-voorspelmodel DESIRE dat ons moet helpen een nauwkeurige voorspelling te maken van het aantal noodzakelijke opnamedagen na een operatie. DESIRE gebruikt gegevens als operatieduur, medicijngebruik en de conditie van de patiënt om een voorspelling te doen. De verwachting is dat het op jaarbasis 260 opnamedagen kan besparen. Dat scheelt veel zorgkosten. Het is overigens een ondersteunend middel. De uiteindelijke beslissing wordt nog altijd door de arts of verpleegkundige genomen.”

Rotterdam Square en de Erasmus MC campus
Rotterdam Square biedt een actief ondersteund ecosysteem van talent, onderzoek, bedrijven en faciliteiten in de Life Sciences & Health sector. Ellen Smit, directeur Rotterdam Square: “We hebben een verbindende functie: het is ons doel om kennis, kansen en mogelijkheden bij elkaar te brengen. Zodra we de partijen bij elkaar gebracht hebben zit onze taak erop. We maken zelf geen deel uit van een samenwerking en starten die ook niet op. Omdat we nog niet zo lang actief zijn werken we nu vooral aan bekendheid in de regio, we organiseren partnerevenementen. De Erasmus MC Campus is een centrale locatie waar start-ups zich kunnen vestigen om kennis uit te wisselen en te werken aan een samenwerking.”

Create4Care
Werken aan oplossingen voor praktijkproblemen waar zorgverleners tegenaan lopen tijdens hun dagelijkse werk, dat is de essentie van Create4Care. Studenten van de Hogeschool Rotterdam en TU Delft onderzoeken in een lab of ze samen met het Erasmusteam een oplossing voor die praktijkproblemen kunnen verzinnen. Onno Helder, coördinator Create4Care & docent Hogeschool Rotterdam: ‘In mijn werk als verpleegkundige zag ik zóveel dingen waarvan ik dacht: dat kan toch makkelijker? Zo ontstond Create4Care. We werken hier aan meerdere zorginnovaties, allen in verschillende fase van ontwikkeling. Create4Care mag zelf alleen oplossingen ontwikkelen en vervaardigen voor het Erasmus MC. Dus hebben we voor sommige producten een licentie afgegeven aan bedrijven, zodat zij er verder mee de markt op kunnen. Een voorbeeld hiervan is de KoosGuard, een houder, die op het bed geplaatst kan worden zodat de kabels en lijnen niet bekneld raken tussen de bedhekken. Dat is een heel praktisch probleem, waar iedereen in de ziekenhuiszorg tegenaan loopt. Goed als ook andere ziekenhuizen daarvan profiteren.’

Lijntjes en verbindingen
De middag eindigde geheel in stijl, met een borrel bij de Tuin van Verbondenheid. Daar kregen de ondernemers naast netwerken de kans om hun vragen te stellen aan Nathalie Popken en Nicole van ’t Wout. Er werden gegevens uitgewisseld en afspraken gemaakt, de eerste stappen op weg naar een succesvolle samenwerking.

De onhoudbare toekomst van Fast Furniture

Jaarlijks gooien we met z’n allen in Europa zo’n elf miljard kilo meubilair weg, daarvan wordt slechts tien procent gerecycled. De klimaat- en energietransitie is in de interieursector dan ook nog vrijwel onontgonnen terrein. Maar Marieke Kamphuis, The Substitute, ziet een omslag in de sector aankomen: “Dat betekent niet dat er niets meer kan of mag, maar het moet wel ánders!”

Waarom een MKB!dee-aanvraag?
Marieke Kamphuis: “In de interieurbranche ontbreekt het besef van duurzaamheid vooral onder de mkb-ondernemers. Bij grote bedrijven als IKEA snappen ze wat er speelt. Daar zijn ze aan het experimenteren met duurzame modellen omdat ze beseffen dat er nieuwe wetgeving aankomt die de huidige wijze van produceren aan banden legt. Maar ondernemers in het mkb hebben geen idee en missen vaak ook de mankracht en tijd om hier pro-actief mee aan de slag te gaan want ze hebben geen duurzaamheidsafdeling in huis. Daarom wilden wij – VME Nederland en The Substitute – met onze MKB!deebijdrage de kennis over duurzaamheid voor de branche ontsluiten en ze handvatten bieden.”

Duurzaamheid in de interieurbranche is dat geen paradox? Want is spullen kopen niet per definitie vervuilend?
“Ja dat is zo, en dat bespreken we natuurlijk ook. Er zijn al allerlei ontwikkelingen gaande die we meenemen, de tweedehandsmarkt bijvoorbeeld. Recommerce heet dat. De markt van het repareren of kopen van gebruikte meubels wordt echt groter dan nieuwe spullen aanschaffen. Nieuwe wetgeving draagt daaraan bij. Ondernemers die blijven inzetten op verkopen en ervoor kiezen om niet te experimenteren met de nieuwe businessmodellen verliezen straks de strijd. Je ziet het al aan het gedrag van de consument, die kijkt steeds meer naar wat er al is. Terecht want er zijn zoveel mooie tweedehands meubels.”

Wat hebben jullie bedacht?
“Een lesprogramma voor mkb-bedrijven in de interieurbranche dat ze helpt te verduurzamen. We gebruiken daarvoor een Learning Management System tool waarin je online opleidingsprogramma’s kunt ontwikkelen. We hebben verschillende modules. Module 1 behandelt de why, waarom die duurzaamheidstransitie zo belangrijk is en wat er in de wereld speelt: klimaat en wetgeving. Module 2 gaat over de impact die je maakt, van arbeidsomstandigheden tot CO2-uitstoot en hoe je erachter komt wat er in jouw keten gebeurt.

De opleiding richt zich op alle medewerkers binnen het bedrijf van de ontwerpers tot de mensen op de winkelvloer. In de pilot met VME starten we met het trainen van de inkopers omdat zij bepalen wat er wordt ingekocht. Uiteindelijk zit daar de meeste impact, in dat wat je maakt. De inkopers volgen samen met de directie en de marketeer de meest uitgebreide versie van het programma.”

Wat hoop je dat het project je uiteindelijk oplevert?
“Toch vooral dat het impact maakt, dat echt alle mkb-bedrijven binnen de interieurbranche de opleiding afnemen. Daarnaast hebben we contact met interieuropleidingen, want ook die worstelen met dit vraagstuk. We denken er ook al over na om de inhoud zo aan te passen dat het ook geschikt is voor studenten. Door kennis toegankelijk te maken kan uiteindelijk iedereen in de sector de duurzaamheidstransitie makkelijk doorlopen.”

En wat is ervoor nodig om dit tot een succes te maken?
“Bekendheid, ieder podium is welkom. En als onze opleiding in aanmerking komt voor het STAP-budget is dat een enorme aanwinst. Dat maakt het een stuk laagdrempeliger om mee te doen.”

Welke les heb je geleerd?
“Hoeveel tijd het kost om kennis in een lesprogramma te krijgen. Daar hebben we ons echt op verkeken. De inhoud kostte de meeste tijd, niet de vorm want die is minder spannend of vernieuwend. Maar die inhoud op een leuke manier vertalen naar opdrachten en lesmodules waar mensen ook echt iets van leren en zin krijgen om hiermee aan de slag te gaan, dat is heel arbeidsintensief.”

Heb je tips voor andere ondernemers?
“Als je in de interieurbranche zit is mijn ultieme tip: houd The Substitute in de gaten! Want wij houden je op de hoogte van de laatste ontwikkelingen op het gebied van duurzaamheid. En vergeet niet, beginnen met duurzaamheid is een pad dat je inslaat. Je hoeft het niet allemaal in een keer perfect te doen, je moet gewoon beginnen. En leren, experimenteren en van daaruit weer nieuwe dingen oppakken. Meer is het niet.”

Copyright foto: Tessa Posthuma de Boer

Platform brengt kennis en opleiding bij elkaar

Trainers die EHB0, BHV of les op het gebied van veiligheid geven zijn vaak mensen met hulpverlenende beroepen: op de ambulance, de intensive care, de operatiekamer of bij de brandweer. Hebben de trainers eenmaal een aantal jaren ervaring, dan kunnen ze zich nauwelijks verder ontwikkelen.

Max Wilting, CIBOT: “Er is geen doorlopend leersysteem. De branche waarin wij zitten heeft op dat gebied weinig regulering. We zijn zelf een gecertificeerde instelling die toezicht houdt op dat onderwijs maar er zijn nagenoeg geen wettelijke vereisten aan gesteld, oftewel iedereen mag zo’n cursus geven, mag zich uitgeven als trainer. We zien in de praktijk veel gedreven mensen die of geen inhoudelijke of geen didactische opleiding hebben. Ze hebben zichzelf daarin bijgeschoold en daar willen we ze in ondersteunen.”

Max Wilting en Jean-Pièrre van Drunen

Met hulp van een MKB!dee-bijdrage ontwikkelden IRP-trainingen, CIBOT en BeCare daarom een digitale cursusomgeving waarbinnen trainers en docenten hun kennis en vaardigheden up-to-date kunnen houden. Max Wilting: “Het project is tweeledig: het ene is het opzetten van een infrastructuur en het tweede is het verzamelen van content, met e-learning in dit geval. En ondersteuning voor opleiders, dat kan van alles zijn, denk aan documenten die opleiders gebruiken voor het verzorgen van opleidingen maar ook didactische en vakinhoudelijke verdiepingsmodules. BHV-instructeurs hebben bijvoorbeeld vaak behoefte aan extra medische verdieping. Kennis die je misschien niet gebruikt tijdens de opleiding die je geeft, maar die voor jou als docent wel leuk zijn om te weten.”

BHV-trainer Jean-Pierre van Drunen is blij met het resultaat: “Via dit platform heb ik toegang tot alle kennis die ik nodig heb. Alles staat bij elkaar; de cursussen, e-learningmodules. Dat moest ik vroeger allemaal zelf uitzoeken en bijhouden. Het scheelt me echt enorm veel tijd en energie.”

Opleiden met smartglasses in de koudetechniek

Van bananen tot vaccinaties: bijna geen enkel product bereikt zijn eindbestemming zonder koeltechniek. Toch is de branche relatief onbekend en zijn er nauwelijks praktijkgerichte opleidingen te vinden. Met als gevolg dat bedrijven zich in steeds meer bochten moeten wringen om personeel te vinden en te houden. Dan leiden we ze zelf maar op, besloot Adriaan van Beek, algemeen directeur van De Laat Koudetechniek.

Met hulp van een MKB!dee-bijdrage werkte hij samen met opleidingscentrum GOo en bedrijfsbureau Jack & Puck aan een opleidingsplan. “Het resultaat is de ‘De Laat Academy, een innovatieve koeltechnische opleiding voor zij-instromers en doorstromers die ervoor moet zorgen dat we in september met de eerste lichting deelnemers van start gaan.” De opleidingsmethode is ook interessant voor andere bedrijven meent hij.

monteurs van De Laat Koudetechniek testen VR-brillen

Want het moet nog maar eens gezegd, het tekort aan arbeidskrachten is echt nijpend. Jaarlijks stroomt meer personeel de branche uit dan in: gemiddeld 500 uitstromers tegenover 250 instromers. Veel van die uitstromers gaan met pensioen, want 20 procent van alle medewerkers is boven de 54 jaar. Maar ook nieuwkomers vertrekken: ruim eenderde is na een jaar alweer weg. Onderzoek laat zien dat dit vooral komt doordat er niet echt een leercultuur is. Medewerkers hebben weinig doorgroeimogelijkheden en leidinggevenden stimuleren ontwikkeling onvoldoende.

Van Beek: “Met de De Laat Academy laten we niet alleen nieuwkomers of geïnteresseerden op een innovatieve manier ervaren wat werken in de koeltechniek inhoudt. We maken ook een start aan het bouwen aan een leercultuur binnen ons bedrijf. Ik zie het als een puzzelstukje van een groter opleidingsplan.”
Puck van Roij: “Het voordeel van de VR-brillen is dat het voelt of je met beide benen in de praktijk staat. De filmpjes die in het lesmateriaal zijn verwerkt zijn opgenomen bij klanten, zo zie je gelijk op welke plekken je straks aan het werk bent en met welke uitdagingen je te maken krijgt.”

Berry Zumbrink, opleidingscentrum GOo: “De VR-brillen zijn bovendien interactief. Door om je heen te kijken zie je niet alleen de ruimte, je krijgt ook vragen die je moet beantwoorden om verder te kunnen in de module. Met je ogen stuur je de cursor naar het antwoord dat je wilt geven. Augmented Reality-brillen maken begeleiding op afstand mogelijk, een leermeester kan meekijken en uitleg geven. Zo kan iemand stap voor stap nieuwe vaardigheden aanleren, terwijl de begeleiding beperkt kan blijven.”

De Academy bestaat uit e-lerningmodules met theorie, VR-modules waarin je leert hoe het is om als monteur aan het werk te zijn bij een klant en praktijklessen. Deze week start de pilot, waarin medewerkers van De Laat Koudetechniek de modules testen en finetunen.

Mkb on tour

Na alle online bijeenkomsten van afgelopen tijd kijken we er naar uit elkaar eens in het echt te ontmoeten. In november organiseren we daarom drie bijeenkomsten waarin ondernemers uit het MKBidee-netwerk laten zien welke oplossingen zij bedachten voor het ontwikkelen van personeel. Alle ondernemers uit ons netwerk zijn welkom en daarmee beloven het bijeenkomsten te worden waar je absoluut bij wilt zijn.

Waar en wanneer?
Wat gaan we doen van 16.00-19.00 uur?
  • Luisteren naar inspirerende pitches van de beste MKB!deeën van Nederland;
  • Korte toelichting op het Nationaal Groeifonds, opschaling van publiek-private samenwerking in het beroepsonderwijs: wat is dat precies? En ‘what’s in it for me’?
  • Netwerkborrel: ga in gesprek met ondernemers van de verschillende ideeën, stel al je vragen bij het Nationaal Groeifonds of kijk wat er te regelen valt voor jouw toekomstige ideeën bij Regel ‘t!
    Uiteraard zorgen wij voor de drankjes en lekkere happen.

Wil je erbij zijn? Meld je dan aan!

Cultuursensitief werken dankzij Imean Academy

De Nederlander bestaat niet. Dat besef leeft inmiddels ook in de ouderenzorg waarin het aantal cliënten met een migratieachtergrond groeit. En hoewel de wetenschappelijke aandacht voor migrantenouderen toeneemt, loopt de kennis en kunde over hoe je in de praktijk met deze groep omgaat nog mijlenver achter. Cultuursensitieve zorg, zorg en begeleiding die is afgestemd op de culturele achtergrond van de cliënt, is een belangrijke voorwaarde voor het welzijn van de oudere. En dat is waar Sevilay Dalli, eigenaar van Imean en dochter van de eerste generatie Turkse migranten, zich sterk voor maakt.

Waarom een subsidie?
Sevilay Dalli: “Na achttien jaar werken in een reguliere zorginstelling, heb ik in 2018 Imean opgericht. Ik wilde heel graag een organisatie oprichten waar we deskundigheid over en kwalitatieve zorg leveren aan ouderen met een migratieachtergrond, met of zonder dementie. We worstelden alleen met de vraag wat we precies moeten weten en begrijpen om ze goed te verzorgen. Dat probleemgedrag, waar komt het vandaan? Hoort het bij het ziektebeeld, is het de cultuur, de taal of een combinatie van deze factoren? Waar focussen we ons op, daar wilde ik grip op krijgen. Met steun van een MKB!deesubsidie hebben we daarom een methode ontwikkeld waarmee we professionals handvatten geven om cultuursensitief te werken waardoor ze hun werk beter kunnen doen. Deze training zet je niet alleen aan het denken om anders, onderscheidend en innovatief te werken in de zorg, het stimuleert je ook om breder te kijken dan je eigen organisatie.”

Waarom is het zo belangrijk om cultuursensitief te werken?
Sibel Rallas, casemanager dementiezorg: “Je bewust zijn van cultuurverschillen begint al bij de voordeur van een cliënt. Of je nu een casemanager, huisarts of een wijkcoach bent, je moet eerst vertrouwen zien op te bouwen voor je verder kunt. Als je niet weet of je wel of geen hand mag schudden of niet in de gaten hebt of je je schoenen bij de voordeur moet uitdoen, dan sta je bij voorbaat met 1- 0 achter. Het is natuurlijk een voordeel als je de taal spreekt, Turks in mijn geval, maar het zijn vooral de gebruiken van de cultuur, de gewoontes die men hanteert in de thuissituatie die ervoor zorgen dat men je accepteert. Als je daar niet van op de hoogte bent gaat de deur dicht.”

En wat heeft het project tot nu toe opgeleverd?
Sevilay Dalli: “We verwachten van al onze medewerkers dat zij cultuursensitief werken. Maar als een nieuwkomer daar nog nooit van heeft gehoord, gebeurt er natuurlijk niks. Nu krijgt een nieuwe medewerker eerst de tijd om te landen en vervolgens brengen we met een talent- en een cultuurscan in kaart welke kwaliteiten hij of zij in huis heeft. Dat zorgt ervoor dat we een nulmeting hebben en bovendien geeft het ons inzicht in waar die medewerker behoefte aan heeft, waar we op kunnen ondersteunen. Dat is al een enorme winst, nog los van de bewustwording.”

Sibel Rallas: “Als ik terugkijk op de trainingen dan vond ik vooral het stilstaan bij mijn denken en handelen heel waardevol. Hoe je gedrag vertaalt, waarom je reageert zoals je reageert en hoe je daar vanuit verschillende culturele brillen naar kunt kijken, dat was bijzonder leerzaam.”

Mirjam Kacmaz, nieuwe collega dagbesteding: “Ja en dat je het gelijk kunt toepassen. We kregen drie dagen na de training een cliënt op de dagbesteding die erg opstandig was, ze wilde nergens aan meewerken. Door de training wist ik hoe ik haar op haar gemak kon stellen. Door de tijd te nemen en geduldig naar haar verhaal te luisteren kalmeerde ze en kwam ze bij de groep zitten. Uiteindelijk was ze zelfs zo tevreden dat ze ons uitnodigde voor een kopje thee bij haar thuis.”

trainster aan het werk bij Imean Academy  training in cultuursensitief werken bij Imean

Zijn er ook collega’s die niet aan de trainingen willen deelnemen?
Sevilay Dalli: “Nee, we hoorden wel van enkele medewerkers dat het soms confronterend was. Dat ze bijvoorbeeld van zichzelf dachten dat ze directief waren, direct communiceerden. En dat bleek dan niet zo te zijn.”

Je werkt in dit project samen met twee andere partijen, Gail’s Company, verantwoordelijk voor de trainingen en Virtask, gespecialiseerd in technologie voor de zorg. Hoe verliep die samenwerking?
“De samenwerking was goed maar in de uitwerking was het wel even zoeken. Vooral met Virtask, onze partner die de technologie levert. Dat begon met onze vraag hoe we de zorgtechnologie die we inzetten cultuursensitief kunnen maken. We vroegen aan ze of ze affiniteit hebben met de doelgroep, of de ontwikkelaars zelf wel cultuursensitief waren. Dat bleek niet het geval. Dus zijn we gestart met een workshop voor de ontwikkelaars, zodat ze Anne4Care veel bewuster cultuursensitief kunnen aanpassen. Een technisch aspect, zo lijkt het, maar het is in feite meer dan dat. Het betekent dat we ook programmeurs leren om anders te denken. Dat was eigenlijk elke keer schakelen.”

Kun je uitleggen wat Anne4Care is?
“Anne4Care is een digitale zorgassistent, een avatar, die op je tablet verschijnt als een mooie blonde dame met blauwe ogen en je ondersteunt bij alledaagse handelingen: ze vertelt je welke dag het is, wanneer je een afspraak hebt, ze herinnert je eraan je medicijnen in te nemen en helpt je met beeldbellen. Heel handig voor onze cliënten, maar als we Anne hier inzetten moet ze wel cultuursensitiever worden, zowel in uiterlijk als in de woordkeuze. Daaraan wordt nog steeds gewerkt.”

Hoe ga je ervoor zorgen dat het beklijft? Dat het gewoon is om cultuursensitief te werken?
“Het is een doorlopend proces, daarom vinden we de intervisies zo belangrijk. Dat het een vast onderdeel is van de werkoverleggen waar ik niet bij zit, en dat we het opnemen in onze teambuildingssessies. En elke nieuwe medewerker die hier komt maakt eerst een cultuurscan en zo bedden we het structureel in in onze organisatie.”

Sibel Rallas: “Na de trainingsbijeenkomsten dan begint het juist. De basis is gelegd, nu moeten we het als zelfsturend team ook blijven toepassen.”

Mirjam Kacmaz: “Inderdaad. Misschien zo nu en dan een opfriscursus volgen. En elkaar in het team stimuleren om de cliënten, familieleden, mantelzorgers maar ook de eigen collega´s te blijven helpen.”

Is er terugkijkend op het proces iets wat je met de wijsheid van nu anders had gedaan?
“We hadden een cliënt bij de projectgroep kunnen betrekken. Zodat we vanuit een hele andere kant, de gebruikerskant, input hadden gekregen. Dat werkt heel goed weet ik inmiddels uit ervaring.”

Heb je een tip voor ondernemers die een soortgelijk project willen oppakken?
“Het kost tijd, neem de tijd. Investeer in de relatie. Doordat je in elkaar investeert en een relatie opbouwt ontwikkel je vertrouwen in elkaar. Dan wordt het project gedragen en is succes zo goed als gegarandeerd.”